Boerenweggetje in Schelle

Boerenkar op landweg

Karrenspoor
Nog tot in de late Middeleeuwen was de Allee in Schelle een modderig karrenspoor. Die Allee heet nu Schellerbergweg, het is de verbinding tussen stad en buurtschap. Over deze weg gingen de boeren vroeger naar de markt in de stad om vee, vis, groenten en graan te verkopen. Omgekeerd konden de magistraten vanuit de stad hun landerijen in Schelle bezoeken.

Dit kan een boerenhoeve aan de Schellerbergweg geweest zijn

De Allee werd ook gebruikt door reizigers die via het Kleine Veer naar Hattem en de Veluwe wilden.
En dan was er ook nog het verkeer vanuit het Tichelwerk in de uiterwaarden. De stenen die uit de steenoven kwamen werden op zwaar beladen karren via de Allee naar Zwolle vervoerd.
Zo ging er dus nogal wat over die Allee: paard en wagens, calèches, voetvolk.   

Upgrading
Rond 1670 is besloten om de weg te verharden met puin, het werd een steenslagweg. Tegelijkertijd kwam er een opwaardering van het groen langs de weg. Was er eerst wat ongeregeld opschot van wilgen en elzen, misschien ook een enkele knotwilg en -eik, na de verharding werd het een 17e eeuwse laan met iepenbomen. De iepen waren blijkbaar geen succes want al in 1723 zijn ze gekapt en verkocht, waarna er eiken voor in de plaats kwamen. En nu, anno 2020, staan er nog steeds eiken. De jongste lichting is in 1958 geplant. De eik is een sterkere boomsoort dan de iep, minder bevattelijk voor ziekten. Op dit moment krijgen ze een flinke snoeibeurt. Ze lijken daardoor hoger, we krijgen langzamerhand een echte eikenlaan. Alles heeft tijd nodig, dan neemt schoonheid toe. 

In 2019 werd de Schellerbergweg van nieuw asfalt voorzien. Daarvoor moest het oude asfalt verwijderd worden. Ineens zagen we de oude steenslagweg van vroeger terug

Schelle, Oldeneel, Harculo: ooit bosrijk

Links boven de spoorbrug liggen Schelle, Oldeneel en Harculo. Vroeger was er veel meer bos.

In de vroege Middeleeuwen zag de IJsselzone bij Zwolle er heel anders uit dan nu het geval is. Het was een langgerekte zandrug, waarschijnlijk ontstaan door opstuwing van de grond door een enorme Scandinavische gletsjer. Die zandrug kun je hier en daar nog zien omdat er kleine hoogteverschillen zijn. Maar vroeger, in voor-christelijke tijden, was het terrein wel zo’n 1 à 2,5 meter hoger dan nu en veel geaccidenteerder, het was bijna heuvelachtig. Door erosie en vooral door afgraving is dat zo goed als verdwenen.

Namen van buurtschappen
Als je het grote boek van Jan ten Hove ‘Geschiedenis van Zwolle’ leest dan zie je dat de uitgang –lo in een plaatsnaam licht loofbos betekent. Maar ook –le betekent dat, het is een verbastering. We kunnen er van uitgaan dat Oldeneel vroeger Oldeneele heette. Je ziet dan dat de drie buurtschappen in loofbos zijn ontstaan. Wie had dat gedacht? Als klein kind leerde ik dat Schelle komt van scheef, schele. Zou het niet aannemelijk zijn dat die bossen op schuine hellingen lagen?

Groei van de stad
Hoe komt het dat het bos, op een paar kleine stukjes na, is verdwenen? Ik vrees dat de groei van de stad de reden is: er was behoefte aan hout voor huizenbouw en aan steeds meer voedsel. Bos kon niet voorzien in de behoefte aan voedsel, dus werd het ingeruild voor akkerbouw en weiden. Het hout werd door al die stedelingen ook gebruikt als brandhout. Logisch allemaal, de mensen in Zwolle hadden het in die tijd hard nodig. Je haalde de materialen nog niet ver weg, niet uit andere regio’s, laat staan uit het buitenland. Men haalde de spullen gewoon uit het omringende gebied.

Heraanplant
En zo is bos nu bijzonder schaars geworden en worden we ons steeds meer bewust dat we het nodig hebben om te herademen: bijkomen van alle hectiek en goed voor het klimaat. Ik hoop dat er ook in onze IJsselzone ooit weer heraanplant komt. Ooit… maar liever nu!

Mooi boek!